Ecologische groepen

Regenwormen kan je op basis van hun uitzicht, voedingsgewoontes en graafgedrag indelen in drie ecologische groepen*.

Diepe gravers (anekisch) zijn het grootst en herken je aan een donker pigment. Ze graven een diepe verticale gangen (2 m diep!). Ze voeden zich aan de oppervlakte verse blaadjes en trekken deze in hun gang mee naar beneden.

Bodemwoelers (endogeïsch) zijn iets kleiner en herken je aan hun afwezigheid van pigment. Ze leven in de bovenste bodemlaag (0-50 cm diepte). Deze regenwormen graven een complex horizontaal gangennetwerk. Ze eten zich continue een weg door de bodem. Daardoor vermengen ze organisch materiaal met bodemdeeltjes.

Strooiselwormen (epigeïsch) zijn de kleinste regenwormen, te herkennen aan een donker pigment. Ze leven in het strooisel en graven nagenoeg geen gangen. Ze voeden zich met organisch materiaal en spelen een grote rol bij de eerste stap van de strooiselafbraak, de fragmentatie of het in kleine stukjes breken van strooisel.

Schema: Van de Moortel K. in Masterthesis Schelfhout S. (2010)

*Tussenvormen in ecologische groepen bestaan (epi-endogeisch, polyhumic endogeisch, mesohumic endogeisch…): https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0929139322002712

en https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0038071723002717